Van maatjeskoppel naar vriendinnengroep

Het begon met een voorzichtig maatjescontact tussen CHE studente Silvia (21) en ISK* leerling  Winta (17). Ruim anderhalf jaar later zitten er vier lachende meiden voor het scherm in de kamer van Winta.

Sylvia herinnert zich de eerste kennismaking nog goed. Ze zaten beiden aan een tafeltje in het ISK, Silvia met haar agenda op tafel, om een afspraak te maken.
“Ik kan me herinneren dat het heel lastig was om af te spreken. Ik kon niet goed duidelijk maken wat ik bedoelde en Winta snapte me niet. Ze sprak nog bijna geen Nederlands en ik had geen idee hoe ik het haar uit moest leggen. Met een beetje hulp is het uiteindelijk gelukt. De eerste keer bij Winta thuis voelde nog wat ongemakkelijk en leek erg lang te duren. We konden moeilijk samen praten en hadden geen idee wat we zouden kunnen doen. Ik was blij dat de twee uur voorbij waren.”  Winta herinnert zich dat haar eerste gedachte was: “Ze is ouder dan ik, ze wil vast niet omgaan met mij. Maar het ging heel goed.”

Een studiegenoot werd maatje van Harena (17), die ook op het ISK zit en in dezelfde flat woont. Algauw spraken ze met zijn vieren af. Ze hielpen met huiswerk, lazen samen een boek, speelden galgje. Later bleven ze ook eten en gingen ze soms ook samen dansen.
“Ik was er soms wel vijf uur lang en we verveelden ons geen moment”, vertelt Silvia.
Rahwa (15), zus van Harena, had door omstandigheden geen maatje meer en haakte gewoon bij de afspraken aan. Voor de meiden geen probleem. In coronatijd stuurde Silvia kaartjes en videobelden ze regelmatig met elkaar. Toen er weer meer kon, ging Silvia als verrassing bij beide gezinnen langs. Niet alleen waren de meiden heel blij, maar de ouders ook. De moeder van Harena en Rahwa stond zelfs te springen in de kamer.
“Het is zo bijzonder dat ik ook met de ouders zo’n gevoel van contact heb, ook al spreken we elkaars taal niet.”

“Silvia is heel sociaal en kan goed met mensen omgaan. Ze is ook heel behulpzaam. Ze helpt ons altijd met huiswerk. Ik voel het in mijn hart”, zegt Winta. “Het voelt of we zusjes zijn.” 
“Wanneer ik in de problemen zou komen,” zegt Silvia, “bijvoorbeeld omdat mijn huis afgebrand zou zijn, weet ik dat ik altijd bij hen terecht kan. Ze voelen als mijn tweede familie. Ik ben hier zo welkom.”
Silvia logeert af en toe bij Winta, soms samen met de zusjes.
“De eerste keer was wel spannend”, vertelt Silvia. “Ik twijfelde of ze het goed begrepen hadden dat ik zou komen logeren. In die tijd woonde ik weer even bij mijn ouders in Brabant en had ik de volgende ochtend vroeg een toets. Ik kon echt niet meer naar huis, want ik moest twee uur reizen. Toch voor de zekerheid maar een reserveslaapplaats geregeld. Daar kwam ik aan met mijn koffertje en Winta zei meteen ‘O, je hebt heel je koffer meegenomen.’ Ik schrok even, maar ze hadden het goed begrepen en ik was zo welkom. Ik voelde me net of ik voor het eerst aan het logeren was. Nu wijst Winta’s moeder als ik ‘s avonds naar mijn kamer in Ede wil gaan naar de slaapkamer om aan te geven dat ik mag blijven slapen.”

*Internationale Schakelklas