Een middag in de Speelkamer

Van een vrijwilliger uit de Speelkamer: 13.20 uur, zodra ik met mijn fiets het terrein van de noodopvang nader, hoor ik al een luidkeels “Yes!” Het eerste kind heeft mij al gezien en weet: “We kunnen zo lekker spelen in de speelkamer.” Onmiddellijk drommen er 4-5 kinderen om me heen en willen mijn tas dragen en mee naar de receptie om aan te melden. Als ik de speelkamer in ga weten ze ook al dat ze nog  even moeten wachten: “five, vijf minuut?” Als mijn collega’s er ook zijn en we wat knutselspullen en spelletjes hebben klaar gezet, kan de pret beginnen. Er staat al een hele groep kinderen voor de deur: “Goedemiddag “Joef”(juf)”. De meeste kinderen storten zich op de strijkkralen en loombands, maar steeds steeds vaker ook op de puzzels en spelletjes. Memory is in trek en een prima manier om Nederlands te leren: Hello Kitty met roze strik, met rode zonnebril en met een gele bloem op haar hoofd. Intussen horen we veel verhalen over school (hun Nederlands wordt met de dag beter) en alle liedjes die ze leren, worden gerepeteerd. Zo zitten we al snel in canon “ Vader Jacob” te galmen en erna “Hoofd, schouders, knie en teen”. Andere kinderen zijn druk bezig om een vogeltje te knippen en plakken. En het leukst van alles: verven. De eerste keren zat de verf overal en werd er alleen gesmeerd. Vandaag komen de kunstschilders naar voren: Hartjes (door Valentijnsdag?), bloemen, huizen, ziekenauto’s met rode kruizen en allerlei gekleurde vlakken en figuren.

Soms loopt er een moeder binnen: Om een kind op te halen, maar ook om een pakje melk of een appel te brengen. Eén moeder komt een tijdje helpen en kletsen. We horen steeds meer verhalen, waar mensen vandaan komen en wat ze hebben meegemaakt voor ze in Ede kwamen. Het is bewonderenswaardig hoe veerkrachtig de kinderen zijn. Ze nemen de situatie zoals hij is, en maken er het beste van. En de ouders gaan op sleeptouw: de kinderen leren hun lessen aan hun ouders.

Het is een gezellige middag: Er zijn zo’n 20 kinderen en er wordt leuk gespeeld. Af en toe zijn er wel kleine ruzietjes, maar meestal wordt dat ook snel opgelost. Lastig is soms dat de kinderen elkaar ook niet verstaan: ze spreken Arabisch, Farsi, Dari, Turks of Tigriniaans (Eritrea). Vandaag hoor ik voor het eerst dat een Syrisch jongetje het Nederlands gebruikt om een Eritrees meisje zover te krijgen dat ze met hem een kaartspelletje gaat spelen. Hij zei: ”F……  (naam meisje), spelen, samen?”                                                                               

Als het bijna tijd is om naar “huis” te gaan, begint er een kind hard te roepen: “Wij gaan opruimen, wij gaan opruimen!” Daar hebben ze helemaal geen zin in, ze blijven het liefst nog uren in de speelkamer. Maar met zachte dwang krijgen we het uiteindelijk toch voor elkaar dat alle kraaltjes, puzzels en elastiekjes weer in de dozen zitten en de kinderen met knutsels en jasjes naar buiten zijn. Als wij verder opruimen komen er nog regelmatig kinderen terug, omdat ze nog wat vergeten zijn, maar meestal omdat ze toch even willen proberen of ze nog mogen verder spelen… En dan komt er een meisje met zes narcisjes, voor elke “Joef” twee. Ik weet niet welk gemeenteplantsoen nu wat minder bloemetjes telt, maar schattig is het wel en we zetten de bloemen in een  bekertje voor het raam. Als ook dit meisje met haar broertje (die een nieuw Nederlands zinnetje heeft geleerd en dit veelvuldig oefent: “Tot de volgende keer”) is vertrokken, zit onze middag er op. Tot de volgende keer, ik verheug me er al weer op!    

Vrij snel na de opening van de Speelkamer hebben medewerkers van Welstede/Spelenderwijs zich ontzettend hard ingezet om een speelkamer te openen op het terrein. Overdag kunnen de kleintjes daar spelen, na schooltijd ook de grotere kinderen. In de speelkamer werken tientallen vrijwilligers in verschillende shifts.